61
Ze had weer wat laten horen. Eindelijk! Rutger Stark was net op weg naar buiten geweest om eindelijk het sigaretje te roken waar hij al een halfuur naar zat te snakken, toen Jan Forstner hem belde.
De stem van de psychiater sloeg bijna over terwijl hij vertelde over Jana’s telefoontje. Je kon horen dat zijn zenuwen blootlagen en Stark liet hem beloven dat hij naar huis zou gaan om uit te rusten en daar te wachten op nader bericht. Bij wijze van tegenprestatie beloofde hij een patrouillewagen voor Jans huis te laten posten. Toen draaide hij zich om en haastte zich terug het politiebureau binnen.
‘Neem contact op met de mobiele provider van dokter Jan Forstner,’ gebood hij de dienstdoende agent. ‘Ik wil een lijst hebben van iedereen die vanavond zijn nummer heeft gekozen.’
De agent keek Stark met een vermoeide blik aan. ‘Neem me niet kwalijk, weet u wel hoe laat het is?’
‘Jawel, maar probeer het desondanks. Bovendien wil ik de namen van alle autobezitters die een kleine zilverkleurige auto hebben met een kenteken dat in Fahlenberg is geregistreerd. Kentekennummer onbekend.’
‘Weet u dan misschien merk en type?’
‘Nee.’
‘Bouwjaar?’
‘Sorry.’
De agent sperde zijn ogen open. ‘Goeie hemel, half Fahlenberg rijdt in een zilverkleurige kleine auto. Mijn vrouw heeft een zilverkleurige Polo, mijn buurman een zilverkleurige Micra en de vriendin van mijn dochter een zilverkleurige Corsa. Zilver is al jaren in de mode.’
Stark keek zijn collega aan en haalde zijn schouders op. ‘Dat zal precies de reden zijn waarom onze verdachte er ook een heeft. Ze is sluw en vermomt zich, waarbij ze precies doet wat iedereen doet. Maar ze heeft een fout gemaakt en als we geluk hebben meer dan één.’
Hij pakte het formulier met de getuigenverklaringen van zijn bureau en bekeek het alsof het een waardevolle schat was. Als Forstner zonet niet zo opgewonden was geweest, dan had hij hem erover verteld. Maar in zijn toestand had hij er waarschijnlijk geen woord van begrepen.
Tevreden knikte Stark tegen het formulier. Hij zou Forstner van de stand van het onderzoek op de hoogte brengen zodra de psychiater tot rust was gekomen. Misschien zouden ze tegen die tijd zelfs nog meer hebben ontdekt.
Vermoeid glimlachte Stark bij zichzelf. Die Jana begon fouten te maken. Fouten die hem langzaam maar zeker op haar spoor zetten. Nog een of twee van die fouten en hij had haar te pakken.
Maar toen fluisterde een duiveltje op zijn schouder hem iets toe waardoor hem het lachen meteen verging.
En als het nu eens geen fouten zijn? Stel dat ze het met opzet doet? Er is immers een plan dat je niet kent.